De prijs van chocolade

De prijs van chocolade

Vorige week ging ik met Fairtrade Belgium mee naar de cacaoproducenten in Ivoorkust. Samen met Koen van Fairtrade werkte ik het parlement rond Beyond Chocolate en bij uitbreiding Beyond Food: met welke strategieën kunnen we onze voedselketens verduurzamen? Specifiek rond cacao werkt België via Beyond Chocolate aan meer gecertificeerde chocolade op de Belgische markt. Maar ook aan chocolade die niet meer bijdraagt aan ontbossing en wel aan een leefbaar inkomen voor de boeren die de cacao produceren. 

Ik juich zulke strategieën toe, want ze dragen bij tot een grotere bewustwording bij de consument. Maar tegelijkertijd ben ik kritisch, want de strategie rond chocolade is in mijn ogen veel te vrijblijvend. De certificering moet niet voldoen aan de Fairtrade-normen, maar mag ook door de bedrijven zelf opgelegd zijn. Ze zijn daarover veel te weinig transparant. Ik stel me ook luidop de vraag: is de strategie er om de bedrijven die chocolade op de Belgische markt brengen een duurzamer imago te geven, of om echt het leven van de boeren op de cacaoplantages beter te maken? En in welke mate worden zij gehoord in het hele proces?

Ik was dus maar wat blij dat ik me een week kon onderdompelen in de wereld van cacao. We gingen drie dagen op bezoek bij Ecam in Meagui, een coöperatie die 2800 cacaoboeren verenigt en die de helft van hun productie Fairtrade en aan Tony Chocolonely kan verkopen. Zij toonden me het verschil tussen gewone productie en Fairtrade productie. 

Prijsberekening 

De prijs van cacao wordt door de Conseil du Café e Cacao vastgelegd. Dat is een dienst van de Ivoriaanse regering die het spel van vraag en aanbod in het oog houdt en een marktprijs bepaalt waaraan de cacaobonen in de haven geëxporteerd worden. Geen enkele stem die ik sprak in Ivoorkust, was positief over die CCC. Want je verwacht dat zo’n instantie het zou opnemen voor de boeren in hun land, maar vaak blijken ze aan de kant van de grote multinationals te staan die vooral de prijs die aan de boer wordt betaald, zo laag mogelijk willen houden.

De premies

De minimumprijs voor een ton cacao is 2400 dollar. Als de prijs van de CCC hieronder zakt, past Fairtrade automatisch bij tot aan die minimumprijs. Daarbovenop betalen ze een premie van 240 dollar per ton, op voorwaarde dat de coöperatie aan een aantal voorwaarden voldoet.

Tony’s Chocolonely doet naar nog een schep bovenop, want met de 240 dollar per ton komen de boeren nog niet aan een leefbaar inkomen. Tony’s zet trouwens hun handelskanalen ook open voor andere bedrijven die chocolade willen produceren, die bijdraagt aan de missie om 100% slaafvrije chocolade te maken (de Tony’s Open Chain).

Deze vrouwen volgden het opleidingsprogramma ‘Women in Leadership’.

Belang van coöperaties 

Op het moment dat wij Ecam bezochten, kwamen net heel wat cacaoboeren hun premie ophalen. 80% van de Fairtrade- en Tony’s-premie wordt cash uitbetaald aan de boeren; 20% blijft in de coöperatie voor allerhande projecten. Ik zag zo’n mooie projecten dat ik weer kippenvel krijg als ik eraan terug denk. Zo bouwde Ecam een ‘school van de tweede kans’, waarin ze uiterst kwetsbare kinderen gratis onderwijs aanbieden. Lees: kinderen die vroeger op de plantages moesten helpen, kunnen nu naar school. Want boeren die zich aansluiten bij Ecam, beloven dat hun kinderen naar school mogen gaan en dat ze niet meer moeten helpen op het veld. En dat onderwijs gaat hen goed af. Ze bouwen intussen aan een school voor technisch middelbaar onderwijs en een internaat. Op termijn moet er plaats zijn voor 700 kinderen en jongeren. De kosten van de bouw van de school en de opstart neemt de coöperatie voor haar rekening; later moet de overheid leerkrachten sturen. 

Een ander project coacht vrouwen gedurende een jaar naar ‘Women in leadership’. Ze leren basics van boekhouding, spreken voor publiek, dossiers opbouwen, hun inkomen diverser maken en vooral: hun plek in hun gezin en de publieke ruimte opeisen. 

school Ecam
Een klas in de school van de tweede kans, waar kwetsbare kinderen naar school gaan.

Leefbaar inkomen

Nog een ander project helpt gezinnen gericht zoeken naar een andere inkomstenbron buiten de cacao, maar die wel te combineren valt. Gemiddeld neemt de cacaoproductie 5 maanden per jaar in beslag. De overige 7 maanden kunnen de boeren andere activiteiten doen, waardoor ze minder afhankelijk worden van enkel de cacao en een leefbaar inkomen meer voor de hand ligt. Voor dit project leren de boeren een inkomsten- en uitgavenboekje bijhouden, overleggen over uitgaven en projecten. Vaak krijgt de vrouw een actieve rol in die tweede inkomstenbron. Daartegenover staat dat de coöperatie zorgt voor kinderopvang en onderwijs. 

Zulke projecten brengen rust. Armande van Ecam zei daarover: “If our pocket is not at peace, our communities are not at peace.”

Een leefbaar inkomen is meer dan een minimuminkomen. Het betekent dat kosten voor school, de dokter, eten, hygiëne en kleding betaald kan worden en er zelfs een spaarpotje kan aangelegd worden voor onvoorziene omstandigheden. 

Bean to bar

De laatste tijd zie je meer en meer korte ketenprojecten in chocolade. In jargon worden ze ‘Bean to bar’ genoemd, omdat er zo weinig mogelijk schakels zijn tussen de cacaoboon en de chocoladebar. Je leest er hier een interessant verhaal over. Ik vroeg aan de boeren en aan een aantal cacaokenners wat zij van die evolutie vinden. Moussa van Ecam is er erg negatief over. “Het zal zorgen voor sociale onrusten”, zegt hij, “als enkele niche-chocolaties uit het westen met individuele boeren hier kortetermijncontracten komen afsluiten die tien keer de kiloprijs geven die wij krijgen. Er wordt op die manier niet in onze gemeenschappen geïnvesteerd en dat is zo hard nodig.” 

Ik hoorde ook een andere mening, die optimistischer is. Ivoorkust staat in het westen bekend als een land dat vooral veel bonen produceert, die niet per se een niche-smaak hebben. Daar begint een kentering in te komen. Dominique, die coöperaties coacht voor Beyond Chocolate, is van mening dat sterke coöperaties enkele boeren op specifieke smaken kunnen laten produceren en hen daar ook eerlijk voor kunnen verlonen. De rest van de meerprijs voor deze niche moet naar de coöperatie gaan, waardoor aan de andere kant de deur van de coöperatie weer kan opengaan voor nog meer boeren die Fairtrade produceren. Want vergeet niet dat in Ivoorkust nog 25% van de boeren niet verenigd zijn in coöperaties. Zij genieten dus niet van al die projecten, van Fairtrade- of andere premies. Zij zitten nog niet in de overeenkomst die belooft dat meer bomen moeten aangeplant dan gekapt worden en dat kinderen op school thuishoren en niet op de plantages. 

Barbara cacaoplantage
Tussen de cacaobonen. De gele vruchten van de cacaobonen hangen klaar om geoogst te worden.

Conclusie

Werken aan een leefbaar inkomen voor cacaoboeren voelt als trekken aan een uiteinde van een bol garen die helemaal in de war zit. Zoveel factoren spelen mee. Als je aan één uiteinde trekt zonder de knopen in het oog te houden, loop je het risico dat het allemaal nog vaster komt te zitten. Ik koop mijn chocolade in de supermarkt of de wereldwinkel en let erop dat er minimaal het Fairtrade-label op staat. Colruyt heeft Tony’s in het aanbod, Aldi (Choco Changer) en Delhaize (Delicata) chocolade uit Tony’s Open Chain. Oxfam heeft de ‘bite to fight’-chocolade. Lidl heeft de ‘way to go’-lijn die Fair-trade gecertificeerd is. Maar vergis je niet: supermarkten hebben ook nog heel wat chocolade in het aanbod die niet aan die minimumvoorwaarden voldoet. Van alle chocolade in België verkocht is nog maar 15% Fairtrade-gecertificeerd. Er is dus nog héél veel werk aan de winkel. 

Hier vind je nog een artikel over mijn reis naar Ivoorkust.



Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.