De prijs van goed eten

De prijs van goed eten

‘Boerenprotesten zijn van alle tijden, maar nu vind ik dat ze een punt hebben’, schreef ik in deze opinie 4,5 jaar geleden. Ze is vandaag weer brandend actueel.

Toch kwam er vorige week een element bij in het complexe probleem dat volgens mij veel te weinig aandacht heeft gekregen. Want bij zeven grote voedingsbedrijven verveelvoudigde de winst in het inflatiejaar 2022, zo bleek uit een analyse van hun jaarresultaten. Dat roept vragen op over de machtsverhoudingen in de voedingsketen en daarop een antwoord vinden, is een absolute vereiste om de Gordiaanse knoop te ontwarren.

Econoom Olivier Malay van de ULB doorspitte de jaarrekeningen van duizenden bedrijven en leerde daar dat niet de supermarkten, maar wel zeven voedselverwerkende bedrijven profiteren van de stijgende voedingsprijzen. De boeren vergissen zich dus van vijand als ze de supermarkten viseren, is de conclusie van De Standaard over de studie.

Voor wie de voedingsmarkt van dichtbij volgt, is deze studie geen verrassing. Eerder een bevestiging van wat er al jaren aan de gang is.

Lasagne als voorbeeld

Neem een bak lasagne als voorbeeld. Vandaag kost een kilo lasagne bolognese van een huismerk in de supermarkt 2,69 euro voor een kilo. Daarin zitten deegwaren (waarvoor tarwe geproduceerd wordt), vlees (waarvoor varkens gekweekt, gevoederd, geslacht en verwerkt worden), tomaten (die ook ergens moeten groeien en door iemand geplukt moeten worden) en bechamelsaus (waarvoor een koe melk moet geven, iemand die ook nog eens moet verwerken tot boter en er saus van moet maken). Bovendien worden veel van die ingrediënten meer dan eens verscheept – vanuit een boerderij in Zuid-Amerika naar een verwerkingsfabriek in Europa, vervolgens naar een fabriek voor secundaire bewerking en verpakking in een ander deel van Europa, dan naar de klanten, die misschien wel in Zuid-Amerika vlak naast de boerderij wonen. Dat allemaal voor 2,69 euro per kilo. Dat kan toch gewoon niet?

En toch is dat wat de voedingsindustrie ons doet geloven. Het doet me denken aan een quote uit het boek ‘De Voedselfuik’ van Chris van Tulleken: Dit is geen eten. Het is een industrieel geproduceerde eetbare substantie.

En volgens mij wringt daar niet het schoentje, maar een hele schoenenwinkel. Als we industrieel geproduceerde eetbare substanties voor voeding houden, is het niet verwonderlijk dat we de boeren die elke dag in de modder staan voor de ingrediënten ervan, ook geen eerlijke prijs betalen. Hoog tijd dus om die winstopslorpende schakel in onze voeding minder marktaandeel te geven. Dat kan, door voor meer onbewerkte voeding te kiezen.

Naar een ander voedselmodel

Hoewel de Boerenbonden van deze wereld ons laten geloven dat er geen alternatief is buiten schaalvergroting, is er wel degelijk een weg uit deze crisis. Dat systeem heet agro-ecologie. FAO, de Food en Agriculture Organisation van de VN, ziet het ook al enkele jaren als de toekomst van de landbouw wereldwijd. Agro-ecologische boeren werken samen met de natuur om voedsel te produceren. Ze sluiten de kringloop zo dicht mogelijk bij het bedrijf en bieden hun producten aan op de lokale markt, waar consumenten er een eerlijke prijs voor betalen. Ze hebben aandacht voor mensen- en milieurechten in de hele keten, voor de bodem waarin ze produceren en de wie eigenaar is van de grond, de data en de processen.

Agro-ecologie bevordert de biodiversiteit en heeft wel degelijk het vermogen om genoeg gezond voedsel te produceren voor een groeiende bevolking met een kleinere ecologische voetafdruk, absoluut nodig voor het klimaat. Met het agro-ecologische systeem zou vers en minimaal bewerkt volwaardig voedsel overvloediger verkrijgbaar zijn en paradoxaal genoeg voordeliger voor de boer én de eindconsument. Want je haalt de spelers die de gezonde grondstoffen vol voedingswaarden omzetten tot de industrieel geproduceerde eetbare substantie uit de keten. En je brengt de miljoenen winst die bij die voedingsverwerkende giganten blijven hangen, terug naar de boer die elke dag in de weer is om goede voeding voor ons te produceren.

De kracht van de vork

Het goede nieuws is: je kunt elke dag drie keer stemmen voor zo’n ander voedselmodel. Met je vork, of met je winkelkar. Daarvoor hoef je niet te wachten tot 9 juni. Want als jij elke dag verse en minimaal bewerkte voeding koopt en eet, geef je elke dag het signaal dat het anders kan en moet. Idealiter rechtstreeks bij de boer of in een systeem van korte keten-verkoop om alle schakels uit keten uit te schakelen. Maar voor wie minder tijd heeft, kan het ook in de supermarkt. Door zoveel mogelijk stappen van bewerking uit te schakelen kies je voor voeding die de boer een eerlijkere prijs geeft, jou meer smaak en je gezondheid een boost. Want die industrieel geproduceerde eetbare substanties van de voedingindustrie maken alleen de aandeelhouders daar blij, niets of niemand anders. Zeker de boer niet.

Print Friendly, PDF & Email


Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.